Bouwprojecteconomie-blog

Vocht- en isolatieproblemen huidige woningvoorraad

Er wordt veel gesproken over het beter isoleren van woningen maar helaas nog weinig over het oplossen van vochtproblemen. Vocht en hierdoor schimmelvorming is zeer slecht voor de ademhalingsorganen en voldoet niet aan de eisen van het Bouwbesluit. Door vocht in woningen wordt er veel meer energie verbruikt dan nodig is. Ongeveer 80 à 90% van de woningen hebben vochtproblemen en ook in de huidige nieuwbouw wordt hier nog niet alles aan gedaan. Ofschoon energiebesparing en isolatie hot items zijn bij bouw en renovatie van woningen, zijn ook hier nog wel een aantal voordelen te behalen.
 
Oplossen vochtproblemen
Bij vochtproblemen kan een aantal maatregelen genomen worden. Door bijvoorbeeld de bodemafsluiter te voorzien van een dampremmende folie, opgezet tegen de fundering, kan al 10 tot 20% energie bespaard worden. Ook het aanbrengen van een maaivelddichting tegen horizontale waterindringing biedt oplossingen en zou eigenlijk een must moeten zijn.
 
Vochtbescherming funderingen van voor 1940
Vooral bij oudere woningen zien we vaak vochtproblemen hetgeen onder meer te maken heeft met de soort fundering die ten tijde van de bouw toegepast werd. In de onderstaande afbeelding staan de funderingstypen van voor 1940. A is een traditionele aanleg, B en D zijn hetzelfde maar met grondverbetering, C is een fundering op pijlers met spaarbogen, E is een fundering op ingegraven betonelementen en F t/m K op diverse soorten palen.

Voor alle typen geldt dat er wat je ook doet er koudebruggen blijven wat condens problemen blijft geven tot ongeveer 50 cm boven het vloerniveau met de nodige schimmelafzettingen. Dit is alleen op te lossen door drukvaste, thermisch isolerende en vochtresistente blokken in te hakken onder de onderzijden van de vloeren mits er een kruipruimte aanwezig is, zie figuur A.

Figuur A fundering
Figuur A

Bij geïsoleerde vloeren op staal moet er in de hoogte meer metselwerk uit gehakt worden om op diepte te komen van de onderzijde van de vloer. Bij het ontbreken van vloerisolatie onder de vloer op staal kan deze beter vervangen worden.

Voor de maaivelddichting kan een tweecomponenten oplosmiddelvrije, kunststof gemodificeerde, dikke polystyrol houdende bitumenpasta als permanente waterdichting o.g. gebruikt worden over een hoogte van 40 à 50 cm en ongeveer 5 cm uitstekend boven maaiveld. De gevels zouden dan verder gereinigd moeten worden en geïmpregneerd worden met een impregneer met 5 polymeren (meer dan 97% effectieve werking na 10 jaar) in aansluiting op de maaivelddichting, bij spouwmuren kan dan de gehele spouw volgespoten worden met isolatie.
De bodemafsluiter bedekken met een dampremmende folie 20 cm opgezet tegen de fundering en met een strip hierop vastzetten en de eventuele naden afplakken met een thermoplastische tape.
 
Stand isolatiemaatregelen
In 1973 waren er ca 4.000.000 ongeïsoleerde woningen in Nederland. De oliecrisis is het begin van het op grote schaal isoleren van nieuwe woningen. Daarbij is (bouwfysisch) veel fout is gegaan. Vooral bij het na-isoleren van platte daken ontstonden de nodige condens problemen, omdat men dat – zeker in het begin – van binnenuit deed (zonder dampremmer).
isolatiemaatregelenDe grafiek geeft weer wat er momenteel reeds gedaan zou zijn of reeds gebouwd is met isolatie. Toch zijn ook hier nog veel verbeteringen te behalen. Veel doe-het-zelvers en ook aannemers hebben tempex gebruikt wat de brandveiligheid weer niet ten goede komt en wat niet door de NHG geaccepteerd wordt. Zo moet tempex vermeld worden in het NHG-rapport en dient deze vervangen te worden.
 
Aandacht voor asbest bij oudere woningen
Asbest; bouwjaar 1955-1978 (tot 1993 asbest toegestaan) woningen staan bekend om de kans op aanwezigheid van asbest. Asbestcementplaten bevinden zich vooral in de gevels en aansluitingen van kozijnen, in het dakbeschot, in en rondom kolommen) en als golfplaatdaken op schuren en garages, schoorstenen, in of bij cv-installatie, op galerijen van flats (als bekisting voor kolommen) en als golfplaatdaken op schuren en garages.
 
Woningvoorraad 2017 naar eigendom
In 2017 bestond de woningvoorraad uit 7.700.000 woningen waarvan; 56,2% eigen woningbezit is 4.327.400 stuks. 42,6% in verhuur is 3.280.200 stuks.
Van deze 42,6% huurwoningen is 29,3% (2.256.100 stuks) van wooncorporaties en 13,3% (1.024.100 stuks) van overige verhuurders.
1,2% is niet bekend of het eigendom of huur is, is 92.400 stuks
In de meeste gemeenten in Nederland staan er meer koop- dan huurwoningen. In 24 van de 388 gemeenten staan juist meer huurwoningen. Het hoogste aandeel huurwoningen (69,5 procent) komt voor in Amsterdam, het laagste percentage in het Gelderse Rozendaal (13,4 procent). In grote steden staan doorgaans relatief veel huurwoningen. Naast Amsterdam is ook in Rotterdam, Delft en de gemeente Groningen ten minste zes op de tien woningen een huurwoning.

Woningvoorraad naar eigendom en bouwjaar
 
Woningvoorraad 2017 naar type
Bijna 65% (ca 5.000.000 stuks) van de woningvoorraad bestaat uit eengezinswoningen, ruim 35% (ca 2.700.000 stuks) uit meergezinswoningen (waaronder appartementen, galerij-woningen, maar ook woningen met bedrijfsruimten).
Tussen 1920 en 1940 werden er in Nederland achthonderdduizend woningen gebouwd. In de jaren tussen 1945 en 1975 zijn de meeste woningen gebouwd, ruim 2.700.000 stuks waarvan ongeveer 450.000 stuks in systeembouw en ongeveer 1.300.000 zogenaamde doorzonwoningen.

Wonintype per provincie
 
woningvoorraad mutaties vanaf 1921
 
minimumisolatie eisen
 
Rijksmonumenten
Aan de Rijksmonumenten valt over het algemeen weinig te verbeteren qua isolatie en vocht problemen i.v.m. de gestelde eisen voor deze monumenten.
Rijksmonumenten

Auteur: Hans Hulsebosch – Hulsebosch Bouwkundig Adviesbureau, www.hulseboschbouwadvies.nl/